Advies over gras onderhoud
1. Verticuteren
Van nature resten plantaardig materiaal zich op tussen en op je gras. Een dunne laag beschermt het gras tegen vochtverlies en hitte. Als deze laag dikker dan een centimeter wordt, is het raadzaam deze te verwijderen met een verticuteermachine. Je gazon onderhouden door middel van verticuteren doe je in het voorjaar en eventueel nog eens in het najaar. Hierdoor verwijder je mos en de viltlaag, en belucht je je gazon. Meer informatie over verticuteren vind je op onze adviespagina hierover.
2. Gras zaaien
Na het verticuteren ziet je gazon er niet altijd meer zo fraai uit. Vooral de kale plekken schreeuwen om wat aandacht. Je gazon herstellen doe je door middel van je gazon doorzaaien of bijzaaien, waarbij je de kale plekken opnieuw inzaait. Afhankelijk van de hoeveelheid graszaad die je moet strooien, voer je dit uit met de hand of maak je gebruik van een strooiwagen. We informeren je in onze adviespagina over gras zaaien wanneer en hoe je gazon zaaien het beste resultaat oplevert.
3. Kalk strooien
Voordat je je gazon gaat voeden (bemesten), zorg je ervoor dat je bodem gezond is. Kalk zorgt voor de juiste zuurgraad van je bodem. Dit is belangrijk om de opname van voedingsstoffen te verbeteren en zo de groei van het gras te stimuleren. Daarnaast zorgt een gezonde zuurgraad ook voor mosbestrijding in gazons, doordat mos en onkruid minder kans om te groeien krijgen. Je strooit de kalkkorrels met de hand of met een strooier over je hele gazon. Houd hierbij de dosering op de verpakking aan. Mocht het nodig zijn, dan is het geen probleem om meerdere keren in het jaar kalk te strooien.
4. Gazon bemesten
Als de kalk is ingewerkt, is het tijd om je gras bij te voeden. Verdeel de mest met een strooimachine (of met de hand) over je gazon. Om bij handmatig strooien de kans op een gelijkmatige verdeling te vergroten, kun je dit in 2 strooibeurten doen. Maak je gazon goed vochtig na het strooien, zodat de voedingsstoffen goed opgenomen worden. Mochten er na enkele weken lichtgroene plekken ontstaan, strooi dan wat mest bij. Gras bemesten doe je 2 à 3 keer per jaar. Bij de eerste bemesting stimuleer je de groei en deze voer je dus uit aan het begin van het groeiseizoen, rond maart/april. De tweede bemesting doe je rond juni, zodat je kale, dorre plekken in je gazon voorkomt of sneller laat herstellen. In het najaar zorg je ervoor dat je gazon de winter goed doorkomt. Volg het advies op de verpakking voor een goed resultaat.
5. Maaien
Gras bloeit van maart tot en met oktober. Het is tijdens deze periode belangrijk je gazon regelmatig te onderhouden. Je begint en eindigt het seizoen met om de week maaien en bouwt dit op naar minimaal 1 keer per week maaien van mei tot en met september. Houd de groei van je gras in de gaten en ga als het een groeispurt heeft niet korter maar vaker maaien. Maai niet in de volle zon, want de zon verbrandt de afgesneden grastoppen. Vermijd als het kan ook het maaien van nat gras, want dat blijft aan je messen plakken. Houd een minimale lengte van zo'n 4 centimeter aan. Wissel de maairichting af, zodat je het gras niet steeds dezelfde richting uit plat duwt. Welke grasmaaier het beste bij jou en je gazon past, lees je op onze adviespagina over grasmaaiers.
6. Trimmen
Niet overal waar je zou moeten maaien is het handig om met een grasmaaier te werken. De randen van je gazon strak krijgen is bijvoorbeeld best lastig. Of misschien heb je zo'n klein stuk gras dat je een grasmaaier wat te veel van het goede vindt. Hiervoor gebruik je dan een grastrimmer. Een trimmer heeft meestal een snel ronddraaiende draad, waarmee je de begroeiing afslaat. Soms werkt een trimmer op een mes, waardoor je hem ook voor hogere grassen inzet. En heb je last van echt grove begroeiing, zoals wildgroei, dan gebruik je een bosmaaier.